Annie wilde de gang in rennen maar André hield haar tegen.
‘Niet doen Annie, ze zullen je niet geloven.’
Annie deed haar handen voor haar gezicht en begon te huilen. Ze hoorden de voordeur dichtslaan en op het snikken van Annie na, was alles doodstil.
‘Ik heb geen andere keus Annie. Als ik nu ga, kan ik de kinderen misschien nog redden.’
Annie huilde nu nog harder. ‘Straks ben ik jullie allebei kwijt, waarom neem je me niet mee? Als het fout gaat zitten we in ieder geval met z’n drieën in de vergetelheid.’
André schudde resoluut zijn hoofd. ‘Geen sprake van. Je weet niet wat je zegt. Ik ga, ik red de kinderen en daarna kom ik terug. Ook al moet ik die engerd vermoorden. Twee kinderen ontvoeren. Het moet afgelopen zijn. We leven in constante angst voor die vent. Ik ben er klaar mee.’
Hij stond op, nam zijn vrouw in zijn armen en kuste haar. ‘Alles komt goed’, zei hij zachtjes. ‘Je zal het zien.’ Hij liet haar los en stak zijn hand op naar Rat.
‘Tot vanavond.’
‘Tot vanavond, André.’
Voor de tweede keer binnen vijf minuten viel de voordeur met een klap in het slot.
Flip zong een liedje. Het klonk vreselijk vals, maar dat interesseerde hem niet. Meestal had hij niet zo’n goed humeur, maar vandaag kon zijn dag niet meer stuk. Hij had geen idee wie dat meisje was, maar zo was het veel gezelliger voor Timmy. Aardig van hem toch? Bovendien was ze ouder en kon ze een beetje op hem letten. En dan die streek die hij met Jenny en die vent had uitgehaald! En het zou nog beter worden. Hij ging zo naar het bureau om ze te ondervragen. Hij sloeg dubbel van het lachen. De politie had zijn hulp ingeroepen, omdat hij zo goed was in het terugvinden van verdwenen personen. Hahaha. Toch zonde dat hij Luuk niet uit kon gummen. Dat zou te bloederig worden op het politiebureau. Nee, dat was niet verstandig. Ze laten verdwijnen was een stuk eenvoudiger. Hij liep naar de keuken en maakte een beker rooibosthee. Om 16:00 uur moest hij op het politiebureau zijn. Eerst maar eens kijken of die computermonteur het probleem met zijn PC op kon lossen.
Er werd aangebeld.
Daar zal je hem hebben, dacht Flip. Hij zette zijn beker op het aanrecht en liep naar de deur om open te doen.
André stapte uit zijn auto. Daar was het. Nummer 39. Hij was bang en hij had een slecht voorgevoel, maar hij was vastberaden. Hij wilde zijn dochter terug, Flip moest voor eens en voor altijd gestopt worden en zijn slachtoffers moesten terug naar huis. Met trillende vingers belde hij aan. Er klonk gezoem en de deur ging langzaam open. Aarzelend stapte hij naar binnen. Het was donker in het trapportaal. Bovenaan de trap stond iemand. Het was Flip.
‘Ben je daar eindelijk? De wachttijden van jullie service zijn zo lang, dat jullie het woord service wel uit je naam mogen schrappen.’
André deed zijn best om Flip vriendelijk aan te kijken. ‘We hebben een beetje last van ons eigen succes en goede computermonteurs zijn moeilijk te vinden’, zei hij verontschuldigend.
‘Nou, het zal allemaal wel. Kom boven.’
André liep gespannen de trap op. Ik hoop dat ik straks ook de trap weer afloop, schoot het door hem heen. Eerst maar eens naar die computer kijken. Hij liep naar binnen en verstarde. Op het beeldscherm van de computer zag hij de achtertuin van Luuk. Op een tafeltje stonden twee bekertjes onaangeroerde chocolademelk. Er waren sporen van kinderschoenen, maar geen kinderen. Dit is de foto die hij heeft gemaakt van Suus en Timmy, dacht hij, ik moet wat doen, maar wat?
Hoe hij zijn best ook deed, hij kon zijn ogen niet van het scherm afhouden. Flip keek hem wantrouwend aan.
‘Wat zie je wit. Je kan niet zo goed tegen kritiek hè? Waar kijk je naar?’
Hij volgde André‘s blik en ineens viel het kwartje. De monteur keek naar de foto op het scherm. Het was de foto die hij vanmiddag van het jongetje en het meisje had gemaakt. Alleen waren de kinderen van de foto verwijderd en zag je alleen nog de tuin. Hoe kon hij daar zo van streek van raken? Alleen als hij wist dat de kinderen verdwenen waren. De monteur kwam hem ook zo bekend voor…
‘Volgens mij ken ik jou. Zet je bril eens af.’
André schudde zijn hoofd. Hij voelde de paniek door hem heen gieren.
‘Zet af!’
André rende op hem af. ‘Rotzak’, brulde hij. ‘Ik heb geen zin meer om in angst te leven. Geef me mijn dochter terug.’
Bliksemsnel pakte Flip één van zijn statieven en sloeg André er keihard mee op zijn hoofd. André zakte in elkaar. Ergens heel ver weg hoorde hij een klik en toen werd alles zwart.
Flip stuurde de foto van André naar zijn computer en begon de foto te bewerken. ‘Het is dat ik niet van bloedvlekken op mijn tapijt houd, anders had ik hem in stukjes en beetjes naar de vergetelheid gestuurd’, mopperde hij. Er brak een valse lach door op zijn gezicht. ‘Al met al best een fijne dag. Toch? Monteurtje?‘ Hij nam een slokje thee en klikte op het ‘save’ icoontje. André was verdwenen.
‘Voor de zoveelste keer, ik heb Jenny en haar zoontje niet ontvoerd en ik heb Karel van der Genugten ook niets gedaan. Ik heb een fout gemaakt, daar heb ik voor gezeten en sinds ik uit de bak ben heb ik mij altijd goed gedragen.’
Luuk was het zat. Hij werd nu al meer dan twee uur ondervraagd en ze waren geen stap verder. Hij was onschuldig, maar niemand geloofde hem. Hij kon het ze niet eens kwalijk nemen. Zijn verhaal was onwaarschijnlijk en hij wilde Rat er niet bij betrekken.
Bij Jenny ging het al niet veel beter. ‘Hij heeft me niet ontvoerd. Hij was juist heel aardig voor mij en mijn zoontje.’
‘En waar is uw zoontje?’
‘Moet u als moeder niet weten waar hij is? Je laat een kind van zeven jaar toch niet zomaar over straat zwerven’, vulde de andere agent aan.
Het huilen stond Jenny nader dan het lachen. Ze geloofden haar niet en dat begreep ze. Kon ze maar vertellen wat er aan de hand was, maar als ze dat deed, kwam ze nooit meer vrij. Dan werd ze voor gek verklaard.
‘Wat denk jij?’ Eén van de agenten die Jenny en Luuk hadden opgehaald keek de andere vragend aan.
‘Het zou een gevalletje “Stockholm Syndroom” kunnen zijn. Maar aan de andere kant, Luuk is een kruimeldief en geen kidnapper. Hij heeft zich de afgelopen jaren keurig gedragen en de beelden van de beveiligingscamera van “De Baron” die we zojuist hebben gezien, tonen aan dat ze inderdaad van 11:00 tot 12:00 uur op Karel hebben gewacht. Het is een rare zaak.’
‘Dat vind ik ook. Misschien dat Flip nog een idee heeft. Hij is een expert in het terugvinden van verdwenen personen. Ik ben blij dat hij ze ook nog even gaat ondervragen. Als er niets uitkomt, moeten we ze maar laten gaan. Daar zal je hem hebben. Precies 16:00 uur. Ik houd van punctuele mensen.
‘Hallo Jenny.’
Jenny keek op en voelde hoe het bloed uit haar gezicht trok. Het was Flip.
‘Je vindt het toch niet erg als ik een foto van je maak hè?’
Met een ruk schoof ze haar stoel naar achteren. Ze sprong op, rende naar de deur van de cel en begon met haar vuisten op de deur te bonzen.
‘Help, laat me er uit! Het is Flip, laat me er uit!’
Flip lachte vals. ‘Niemand hoort je hier liefje. Ik mag hier eigenlijk niet zijn. Ik geef informatie buiten het normale politienetwerk om en daarom hebben ze de camera uitgedaan. Lach eens tegen het vogeltje… Ach, dan lach je niet. Ook goed.’
Jenny stormde op Flip af, maar hij was veel sterker. Met gemak hield hij haar van zich af.
‘Wat is dat nou Jenny? Wil je niet naar huis? Als ik ook maar een klein schrammetje heb, houden ze je hier nog wel een nachtje hoor en hoe moet het dan met Timmy?’
Hij liet haar los en Jenny zakte moedeloos terug in haar stoel. Flip keek spottend naar haar radeloze gezicht en glimlachte tevreden.
‘Tot in de vergetelheid dametje. Doe Timmy de groeten van me.’
De deur ging open en hij verliet de cel.
‘Dat was snel, heb je nog wat informatie uit haar kunnen krijgen?’
Flip schudde zijn hoofd. ‘Volgens mij heeft zij niets met de verdwijning van Karel te maken. Ik ga nog even bij Luuk langs. Niet dat ik daar veel van verwacht hoor.’
‘En?’ De vraag werd gesteld door Karel’s superieur. Flip was klaar met zijn ondervragingen. Het enige dat hij nog moest doen, was verslag uitbrengen.
‘Niets’, zuchtte Flip. ‘Niets dat we nog niet wisten. Bovendien was ik erbij toen Karel door haar werd gebeld en de beelden van de beveiligingscamera van “De Baron” laten zien dat ze inderdaad van 11:00 tot 12:00 uur op iemand zaten te wachten. Het blijft vreemd, hoe ze na vier jaar ineens opduikt bij die Luuk. Ik ben benieuwd waar ze in de tussenliggende jaren is geweest. Ook zou je denken dat ze wat beter op haar zoontje zou letten, na zo’n lange verdwijning, maar ik ben er vrij zeker van dat ze onschuldig is. Wat Luuk betreft, hij vertelde precies hetzelfde verhaal als Jenny. Samengevat, ik denk dat ze allebei onschuldig zijn.’
Hij stond op. ‘Ik ga er maar weer eens vandoor. Ik heb nog veel te doen vandaag.’
De agent stond ook op en gaf hem een hand. ‘Bedankt voor het komen Flip.’
‘Graag gedaan.’
‘Wat is er Jenny? Je ziet er uit of je een spook hebt gezien. Ben je niet blij dat ze ons vrijgelaten hebben? De kinderen zijn gewoon de tuin uitgegaan. Zo zijn kinderen, die zijn ondernemend. Ik durf te wedden, dat ze lekker tv aan het kijken zijn als we thuiskomen.’
Jenny keek Luuk van opzij aan. ‘Die laatste man, die jou heeft ondervraagd, heeft hij een foto van je gemaakt?’
‘Ja, voor het dossier.’
‘Dat was Flip. Hij gaat ons laten verdwijnen Luuk.’
‘Ach welnee, kom we gaan naar huis. Je zal zien dat alles in orde…’
‘Luuk’, gilde Jenny. En toen was ook Jenny verdwenen.